Het sociale engagement van moslims in het Westen

Maatschappelijke

PLATFORM NIEUWSBRIEF (december 2007)
In deze Nieuwsbrief vragen wij uw aandacht voor de toespraak die Sara Jabri (de dochter van imam M.W.Jabri) gehouden heeft in een bijzondere bijeenkomst op zondag 18 november jl. in de Opstandingskerk.

Dit verhaal kan tevens dienen als een introductie op het gesprek dat we op de volgende Platformvergadering, donderdag 31 januari 2008, zullen hebben met imam Jabri over ‘Samen leven en samen wonen’.
Ada van Dis

Het sociale engagement van moslims in het Westen

 ‘En als allah gewild had, had Hij jullie (alsbehorend) tot een godsdienst gemaakt, maar Zijn bedoeling is u te beproeven in wat Hij u gegeven heeft. Streef dan voortaan te zijn in goede daden’.
Soerat al- Ma’ida, vers 48

Deze geciteerde verzen verkondigen een duidelijke boodschap: diversiteit is noodzakelijk. Verschil in religie, land en volk is een beproeving voor de mens, want we moeten leren met verschil om te gaan.Als er geen verschil had bestaan, als de macht in de handen van één volk of geloof was dan zou de aarde verdorven zijn,omdat de mens behoefte heeft aan de aanwezigheid van de ander. De manier waarop wij hier mee omgaan is onze eigen verantwoordelijkheid.
Hiermee wil ik ook gelijk het gespreksonderwerp dat ik heb uitgekozen inleiden. Ik heb eerlijk gezegd niet lang over het thema hoeven na te denken. Het huidige politieke en sociale klimaat in Nederland roept al langer vragen bij me op. Waarom deze islamofobie? Waar is het fout gegaan? Welk aandeel hebben wij, moslims, daar zelf in gehad? Mijn doel is vooral niet te praten in problemen, maar in oplossingen. De simplistische wijze waarop het debat de laatste tijd gevoerd wordt, getuigd van onwetendheid, vrees en wantrouwen van beide kanten. Een verontrustend gevoel heerst er bij menigeen over waar het met onze maatschappij naar toe moet, het is een vrees die ik begrijpelijk vind en zeker niet ontken. Echter, in de ogen van sommige radicale leken zou je om helemaal geïntegreerd te moeten zijn in niets meer mogen getuigen van een geloof in naam van de eenheid van de natie of een kunstmatige vrijheid. Het is hoog tijd om een onderscheid te maken tussen de ‘islam’ en de wijze waarop men het geloof praktiseert. Dit brengt mij bij het eerste punt. De maatschappelijke boodschap van de Islam. Oftewel: stellen de islamitische bronnen een moslim in staat oprecht een westers burger te zijn of zijn er tegenstrijdigheden die de mix van moslim-westerling onmogelijk maken?

Het sociale leven is een fundamenteel aspect van de islamitische vorming. Er is in feite geen echte geloofspraktijk zonder een persoonlijke investering in de menselijke gemeenschap om je heen. Tegenover God heeft elke moslim een verantwoordelijkheid daar waar het gaat om de

relatie met de ander. De koranische eis en de gepaard gaande aanbevelingen om geëngageerd te leven met het oog op het goede voor zichzelf en de samenleving zijn hier duidelijk over. Bovendien legt de islam het accent op het collectieve aspect. Zo is er ook geen godsdienstig geweten zonder maatschappelijke ethiek. Dit moet de kern vormen van de bijdrage van de westerse moslim. Universaliteit van het geloof betekent het positieve van de maatschappij waarin je leeft opnemen, dus niet denken in termen van overleven maar juist in termen van ontplooiing. Menselijke solidariteit is hierbij het sleutelwoord, om inhoud te kunnen geven aan een harmonieuze westerse islamitische identiteit. Dit is allerminst een makkelijke taak, het is een uitdaging die onvermijdelijk is. Dit brengt mij gelijk op het volgende punt: de praktijk.

Men moet niet vergeten dat de aanwezigheid van moslims in groten getale een recent fenomeen is. We zien dat de eerste-generatie immigranten zich krampachtig aan de meegenomen culturele en in hun ogen ook gelijk godsdienstige waarden hebben gehecht. Men zou verwachten dat de tweede en derde generatie mettertijd zou assimileren. Het tegendeel is in feite het geval, eenieder heeft op zijn eigen manier zijn stukje identiteit/ geloof behouden op een hernieuwde manier. Bovendien zijn de kinderen vaker wat hoger opgeleid en weten ze veel beter het verschil tussen geloof en cultuur dan de ouders.

Tegelijkertijd moeten we constateren dat de islamitische gemeenschappen nogal uiteenlopend zijn, met als direct gevolg dat er verzuiling is ontstaan (bijv. verschillende moskeen voor Marokkanen, Turken etc.). Een ander knelpunt is de isolationistische mentaliteit die zich heeft ontwikkeld door een natuurlijke neiging zich te beschermen tegen een omgeving die als schadelijk wordt gezien voor de opvoeding van de kinderen. Dit is, met name in het begin, een grote handicap geweest bij de ontwikkeling naar een volwaardig burgerschap. Het gevolg is het ontstaan van een minderheidsbesef, die de persoonlijkheid van menig moslim bepaalt op maatschappelijk en politiek gebied, altijd het gevoel te hebben je nog meer te moeten bewijzen, voor je eigen gemeenschap, voor de buitenwereld enz. Tot slot een laatste struikelblok: zelfkritiek. Gevoeligheid blijft het voornaamste lokmiddel (met name de media maakt hier gulzig gebruik van), men verliest domweg het verstand bij woorden die het hart raken. Deze lichtgeraaktheid berooft ons van het nemen van kritische afstand. Ook met kritiek op daden van de eigen geloofsgemeenschap blijft men voorzichtig, terwijl het juist een vereiste van het geloof is om je broeder of zuster constructieve feedback te geven zoals in de profetische traditie. De profeet Mohammed (VZMH) zei: ‘Helpt uw broeder, of hij onrechtvaardig is dan wel slachtoffer van onrechtvaardigheid’. Daarop vroeg één van de metgezellen: ‘Ik begrijp hoe ik iemand moet helpen die slachtoffer is van onrechtvaardigheid, maar hoe zou ik iemand moeten helpen die onrechtvaardig is?’ Daarop antwoordde de profeet:’Zorg ervoor dat hij niet onrechtvaardig kan zijn, zo zult gij hem kunnen helpen’.
Zoals ik in het begin al zei wil ik denken in oplossingen, de toekomst daar gaat het uiteindelijk om. Hoe nu verder is de grote vraag.
Op de eerste plaats houdt het engagement van moslims in dat het ‘getto-denken’ plaats moet maken voor een betrokkenheid die geïnspireerd is door de ethische boodschap van de islam. We hebben als moslims de taak om humane beginselen zoals gelijkheid te verdedigen, geen belangen!
Ten tweede is er een constructieve dialoog nodig tussen de verschillende bevolkingsgroepen om onze gemeenschappelijke waarden, maar zeker ook ieders eigenheid in kaar te brengen. Men moet ook beseffen dat de gesprekspartner niet de islam of het christendom als geheel vertegenwoordigt. Zo sta ik hier ook voor u als ‘een moslim’ en niet als ‘de moslim’. Alleen een interreligieuze/ culturele dialoog volstaat niet. Er is zeker ook een interne dialoog nodig tussen moslims, die nu spijtig genoeg nog nauwelijks bestaat, om verdere verzuiling te voorkomen.
Bovendien is praten alleen niet genoeg, werkelijke participatie, beginnend op lokaal niveau, moet het uiteindelijke doel zijn. Het concept burgerschap is immers in de mode. Balkenende heeft ook zojuist het startschot gegeven voor de maatschappelijke stages die leerlingen dichter bij de maatschappij moeten betrekken. Een mooi initiatief en het biedt tevens uitstekende mogelijkheden om juist allochtone kinderen van jongs af aan burgerschapszin bij te brengen. Echter, men moet zich wel bewust zijn van de voorwaarden waaraan moet voldaan om participatie mogelijk te maken, zonder dat het bij een eenmalig ‘gezellig’ project blijft.
Daarom wil ik ook afsluiten met een aantal vereisten om volwaardig engagement te kunnen bevorderen en garanderen:
- Een absolute noodzaak is kennis opdoen van de omgeving en samenleving om je heen. Niet alleen wat zijn mijn rechten en plichten, maar ook kennis van geschiedenis, taal, cultuur en traditie van het land is essentieel om het referentiekader waarbinnen we leven te kunnen begrijpen.
- De zin van uitwisseling en debat, het verstand dat leert luisteren en de kritische geest die gerichte vragen weet te stellen. De antwoorden kunnen al dan niet bevredigend zijn en het moet ook niet de bedoeling zijn de ander te willen bekeren, maar het gaat om de openheid en helderheid waarop het gebeurt.
- Een derde vereiste is leren concreet deel te nemen aan het lokale sociale leven, niets is verrijkender dan engagement in de buurt, bij buitenschoolse activiteiten, of in samenwerking met allerlei lokale instanties. Burgerschap begint bij het gevoel betrokken te zijn bij dingen die onze omgeving, onze buren, aangaan. Betrokkenheid in de buurt is een leerschool van preventie én vorming.
Kortom, al onze tradities hebben een maatschappelijke boodschap die ons feitelijk oproept tot gezamenlijke actie. We moeten wel reëel blijven en klein beginnen, want we zijn er nog lang niet. We moeten ervoor zorgen dat onze daden een spiegel zijn van onze woorden. Het gaat niet om de discussie of je een Nederlandse moslim bent of een islamitische Nederlander. Het gaat erom dat we een weg leren vinden tussen assimilatie en leven in het westen met dikke muren om ons heen.

                                                                                                            Sara Jabri