NIEUWJAARSMORGEN 2005
Interreligieus Vredesgebed
ST.MICHAÉLKERK. DE BILT
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle,
‘En voorzeker, Wij hebben de kinderen van Adam geëerd.Wij brachten hen op het land en op de zee.Wij gaven hun levensonderhoud van het goede en Wij bevoorrechten hen met een privilege boven vele van de andere schepsels die Wij hebben geschapen.” ( Soera Al Isra, vers 70)
Toespraak : Imam Mohammed wahid Jabri
De mens in de Islam is geëerd als mens. Deze waardigheid heeft Allah geschonken aan alle kinderen van Adam, ook aan diegenen waarvan God wist dat ze verderf zouden zaaien en bloed zouden vergieten op aarde. De verwantschap met Adam en Eva maakt van de mensen allemaal één grote familie. Elk mens, afgezien van verschillen en persoonlijke kenmerken, draagt een goddelijk deel met zich mee. Dit goddelijke deel is niet bestemd voor één bepaald ras of volk, maar is een geschenk voor de hele mensheid. Hieraan blijft de Qur’an ons constant herinneren zoals in het volgende vers: ‘O mensen, wij hebben jullie uit een man en een vrouw geschapen en wij hebben jullie tot volkeren en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar zouden kennen’. (soera 49, vers 13) ‘Kennen’ heeft hier twee betekenissen. Elkaar leren kennen en goed omgaan met elkaar.
De leidraad van God kwam in een serie van boodschappen en openbaringen, de laatste daarvan waren het Jodendom, het Christendom en de Islam. Van de honderden bestaande levensovertuigingen in de wereld blijft deze ketting de enige die gebaseerd is op het geloof in één Schepper, in de dag des oordeels en in het hiernamaals. Het is vanzelfsprekend dat deze drie monotheistische godsdiensten dichter bij elkaar staan dan de anderen. De Qur’an noemt de Joden en de Christenen niet voor niets de mensen van het Boek, Allah heeft de Thora geopenbaard aan Mozes, de Bijbel aan Jezus voordat de profeet Mohammed de Qur’an verkreeg, ter bevestiging van wat er voordien al was en als uiteenzetting van de wetten, de moraal en de wijze van aanbidding. De gemeenschappelijke raakvlakken tussen de moslims en de mensen van het Boek zijn veelzijdig. Als de Islam in de harten van moslims een grote ruimte heeft gecreëerd voor alle mensen, dan is er op de eerste plaats zeker plek voor het samenleven met de gelovigen.
Deze vredige samenleving betekent niet dat wij het per se over alles eens moeten zijn. Daarom is het van belang voor iedereen, naast wat hij over de andere hoort te weten, ook dat hij weet waar, hoe, en in hoeverre wij met elkaar verschillen. Op deze manier kan men met een objectief oog naar de andere kijken i.p.v. slachtoffer worden van hersenspoeling die de ander slecht in beeld brengt of zwart maakt .Wij willen dat het omgaan met elkaar gebaseerd wordt op respect voor elkaars geloof, van wat voor ieder heilig is en niet geschonden mag worden. Er zijn grenzen in elke cultuur, gevoelige plekken die intact moeten blijven. Dat heeft de islam ons aanbevolen.
Er zijn in de koran gedetailleerde verhalen over sommige profeten die je niet kan vinden in de andere heilige boeken. De bedoeling daarvan is dat de moslims moeten geloven in alle boodschappers van Allah. Ik zal maar een voorbeeld noemen: de naam van de profeet Jezus wordt in de koran in 13 hoofdstukken vermeldt in 33 verzen. Zijn moeder Maria 12 keer. In de koran heb je ook een heel bijzonder, belangrijk wonder van Jezus, dat nergens in de bijbel wordt vermeld: De baby die in de wieg praat. Het grote belang daarvan is dat Maria met de bevalling, bang was om geconfronteerd te worden met de beschuldiging van overspel.Ze zei:”O, liever zou ik vóór dit geschilde gestorven en in de vergetelheid geraakt zijn.” Volgens de thora verdient Mirjam de doodstraf ( tatniya 22: 13-27). Wat heeft haar gered van deze zware bestraffing? De sprekende baby laat iedereen perplex .Wij lezen in de koran, hoofdstuk 19 die Maryam heet:
27.” Alsdan bracht zij het kind tot haar volk. Dit zeide: "O Maria, gij hebt iets vreemds gedaan."
28. "O Zuster van Aäron, uw vader was geen verdorven man noch was uw moeder een onkuise vrouw."
29. Dan wees zij naar het kind. Zij zeiden: "Hoe kunnen wij tot een wiegenkind spreken?"
30. Hij (Jezus) zeide: "Ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij het Boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt;"
31. "Hij heeft mij gezegend waar ik mij ook moge bevinden; en heeft mijHet gebed en het geven van aalmoezen zolang ik leef opgelegd."
32. "En dat ik gehoorzaam zou zijn jegens mijn moeder. Hij heeft mij noch een onderdrukker, noch een slecht mens gemaakt."
33. "Vrede was met mij op de dag mijner geboorte en zal met mij zijn op de dag van mijn dood en evenzo op de dag dat ik ten leven zal worden opgewekt."
In het begin van het profeetschap kregen de moslims te maken met vijandigheden en martelingen . De profeet zelf kon niks doen . Hij adviseerde zijn metgezellen om bescherming te zoeken bij de koning Negus van Abessinië .Een groep van 83 moslims vormden de eerste hidjra of migratie. Hun voorman was de neef van Allah's boodschapper. De koning vroeg of ze iets hadden van Allah's woord. Jaafar las het begin van soerat Maryam voor. Negus huilde tot zijn baard nat werd, en de bisschoppen huilden mee. Toen zei de koning ‘Dit en wat Isa ( Jesus) gebracht heeft, komen van dezelfde bron’.
De conclusie van de koning leidt ons tot een essentiële vraag: is de islam een beangstigende godsdienst? Of met andere worden: zijn de leerstellingen van de islam bedreigend?
Wij kunnen ook de vraag andersom stellen: is in het christendom wat beangstigend is? Is in het jodendom wat beangstigend is?
Wij geloven dat Allah’s boeken zijn geopenbaard om een leidraad voor de mens te zijn, voor zijn welzijn, om hem gelukkig te maken in deze wereld en in het hiernamaals. Het kan dus absoluut niet dat deze heilige boeken iets van geweld of terroriserende akten bevatten noch iets van onderscheid tussen de kinderen van Adam. De Islam is een universele boodschap, een vredelievende levenswijze die gebaseerd is op verstandhouding, samenwerking en tolerantie. De Islam houdt niet van conflicten of confrontaties noch kent de Islam in zijn moraal haat of xenofobie. De verschillen zijn één van de richtlijnen in de islamitische filosofie. Daarom heeft iedereen het recht maar ook de plicht om met de ander in dialoog te gaan. Objectiviteit en respect voor elkaars mening zijn noodzakelijk om een stap in de goede richting te zetten in plaats van twee in de verkeerde.
“ Zeg: "O, mensen van het Boek, komt tot één woord, waarin wij met elkander overeenstemmen: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets met Hem vereenzelvigen en dat sommigen onzer geen anderen tot goden nemen, buiten Allah." Maar, als zij zich afwenden, zegt dan: "Getuigt, dat wij Moslims zijn.” ( Al imran .3 / 64 )
“163. Waarlijk, Wij hebben u de openbaring gezonden, zoals Wij Noach en de profeten na hem openbaring zonden en Wij gaven een openbaring aan Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen; en aan Jezus, Job, Jonas, Aäron en Salomo en Wij gaven David een psalmen.164. Wij zonden boodschappers, welke Wij reeds hebben genoemd en boodschappers welke Wij u niet hebben genoemd en Allah sprak openlijk tot Mozes.165. Boodschappers, brengende blijde tijding en waarschuwende, dat de mensen geen tegenwerping tegen Allah zullen maken nadat de boodschappers (waren gekomen). En Allah is Almachtig, Alwijs. 166.Maar Allah getuigt dat, hetgeen Hij u heeft nedergezonden, Hij dit heeft nedergezonden met Zijn kennis en de engelen getuigen eveneens en Allah is als getuige toereikend. ( Anniss?a 4/163,164,165,166 )
Bilthoven : 01-01-2005