Bijeenkomst 18-03-2017

Al-Andalus Bijeenkomsten

Inleiding:
Aan het begin van de les wordt er wat uitgebreider stil gestaan bij soera Al-Munafiqoen, mede omdat deze soera en de aya uit soera At-Tawba die vandaag is behandeld veel met elkaar te maken hebben. Het woord al-munafiqoen (المنافقون) is afgeleid van het werkwoord nafaqa (نافق), welke weer is af te leiden uit het woord nafiq (نافق). Een nafaq is een muisachtig dier dat zich ondergronds goed weet te verplaatsen. Het dier weet snel tunnels te graven.

Het Arabische woord voor tunnel, is tevens nafaq (te vinden op snelwegborden in Arabische landen, etc.). Een tunnel heeft altijd twee uiteinden en zo heeft een munafiq (منافق) ook altijd twee kanten: één die hij laat zien en één die hij verbergt.

نافق --> اظهر مالا يبطن

De munafiq, oftewel de hypocriet, is uiterst gevaarlijk voor moslims. Een persoon als Geert Wilders of Donald Trump vormt geen reëel gevaar voor de islamitische gemeenschap omdat zij hun haat voor moslims openbaar maken. Het échte gevaar zit bij politici die openlijk moslims verdedigen, maar in werkelijkheid andere bedoelingen hebben.

Allah (swt) heeft dan ook een hele soera toegewijd aan dit onderwerp om de ernst van dit gevaar te benadrukken.

Soera Al-Munafiqun:

(إِذَا جَاءَكَ الْمُنَافِقُونَ قَالُوا نَشْهَدُ إِنَّكَ لَرَسُولُ اللَّهِ وَاللَّهُ يَعْلَمُ إِنَّكَ لَرَسُولُهُ وَاللَّهُ يَشْهَدُ إِنَّ الْمُنَافِقِينَ لَكَاذِبُونَ (1

Deze aya wordt als volgt toegelicht: Allah (swt) waarschuwt hier voor het voor de munafiqoen en stelt dat ze hun geloofwaardigheid beschermen door bij Allah (swt) te zweren (قالو نشهد انك لرسول الله).

Bij de Sji’ieten uit dit zich op een andere manier, zij bedrijven namelijk taqieyah (التقية). Dit houdt in dat er informatie van een bepaalde partij wordt verzameld, zodat deze informatie uiteindelijk tegen die partij gebruikt kan worden of doorgegeven kan worden aan de vijand(en) van die partij.

Hierbij wordt het volgende voorbeeld gegeven: een aantal jaar geleden werd het OALT (Onderwijs Allochtone Levende Talen) afgeschaft. Dit hield onder andere in dat op reguliere basisscholen geen Arabisch meer zou worden onderwezen. In die tijd werd dus binnen de moslims gemeenschap gezocht naar een alternatief voor de basisschool om kinderen alsnog Arabisch te laten leren. Wat je destijds zag is dat mensen die nooit baden, een beroep gingen doen op de moskeeën. Deze mensen zeiden dat Nederlandse beleidsmakers het op de Islam hadden gemunt, terwijl zij zich niet eens hielden aan haar regels. Zelfs tijdens het pleiten bij moskeeën voor het invoeren van Arabisch onderwijs, verlieten zij de moskee zodra er werd opgeroepen tot het gebed.

Voor de ayaat 2 t/m 4 geldt dat Allah (swt) nergens anders sterker benadrukt dat de munafiqoen een gevaar zijn voor de islamitische gemeenschap en dan vooral in het laatste deel van de vierde aya (vanaf يحسبون).

اتَّخَذُوا أَيْمَانَهُمْ جُنَّةً فَصَدُّوا عَنْ سَبِيلِ اللَّهِ إِنَّهُمْ سَاءَ مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ (2) ذَلِكَ بِأَنَّهُمْ آَمَنُوا ثُمَّ كَفَرُوا فَطُبِعَ عَلَى قُلُوبِهِمْ فَهُمْ لَا يَفْقَهُونَ (3) وَإِذَا رَأَيْتَهُمْ تُعْجِبُكَ أَجْسَامُهُمْ وَإِنْ يَقُولُوا تَسْمَعْ لِقَوْلِهِمْ كَأَنَّهُمْ خُشُبٌ مُسَنَّدَةٌ يَحْسَبُونَ  كُلَّ صَيْحَةٍ عَلَيْهِمْ هُمُ الْعَدُوُّ فَاحْذَرْهُمْ قَاتَلَهُمُ اللَّهُ أَنَّى يُؤْفَكُونَ 4

Een kernvoorbeeld van de munafiq is ‘Abdallah ibn Oebai. Deze persoon zou de leider van Medina (Jathrib) zijn als de profeet (vzmh) er nooit zou arriveren. Het gevolg was dat hij de nieuwe islamitische gemeenschap constant dwars zou zitten. Hij beval enkele niet-moslims om zich voor te doen als moslim, om zo in die gemeenschap te kunnen infiltreren en de boel te saboteren. Eén van de problemen die hierdoor werden veroorzaakt, deed zich voor op de terugtocht van de Slag bij Beni Almutaliq (5 Hidjra). Tijdens de terugtocht werd door iemand van de ansaar een opmerking gemaakt over de vrouw van de profeet (vzmh). Hierop reageerde iemand die voor Omar ibn Al-Khattab werkte, door deze persoon te slaan. De spanning escaleerde en al gauw stonden er twee groepen tegenover elkaar: de moslims aan de ene kant en de ansaar aan de andere kant. De profeet (vzmh) wist dit uiteindelijk te sussen, maar hier komt dus duidelijk het gevaar van de munafiqun naar voren: het leidt al snel tot polarisatie.

Overigens was de zoon van ‘Abdallah wel een trouwe volgeling van de profeet (vzmh). Bij aankomst bij Medina, beval hij zijn vader om de profeet definitief te erkennen als leider van Medina of hij zou ‘Abdallah geen doorgang geven. De munafuqun bleven hierop stil en accepteerden hun verlies.

De zoon van ‘Abdallah vroeg later aan de profeet (vzmh) of hij zijn vader mocht executeren. Als hij dit zelf deed, in plaats van iemand anders van de moslims, dan zouden er geen wraakacties vanuit de ansaar worden uitgevoerd. De profeet (vzmh) stond dit niet toe.

Soera At-Tawba

(إِنَّمَا الصَّدَقَاتُ لِلْفُقَرَاءِ وَالْمَسَاكِينِ وَالْعَامِلِينَ عَلَيْهَا وَالْمُؤَلَّفَةِ قُلُوبُهُمْ وَفِي الرِّقَابِ وَالْغَارِمِينَ وَفِي سَبِيلِاللَّهِ وَابْنِ السَّبِيلِ ۖ فَرِيضَةً مِنَ اللَّهِ ۗ وَاللَّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ (60

Aya 60 van soera At-Tawba staat centraal in deze les. In deze Aya wordt de regel omtrent sadaqa (giften) uitgelegd.

Sadaqa (الصدقات)is onder te verdelen in twee hoofdcategorieën: verplicht (المفروصة) en vrijwillig (نطوع). De profeet (vzmh) gaf zijn giften altijd met mate: dat wil zeggen dat hij precies de hoeveelheid gaf die de desbetreffende persoon nodig had, niet meer en niet minder.

Aya 60 van soera At-Tawba gaat over مصارف الزكاة, oftewel de verplichte gift. De vraag die in deze Aya vooral wordt beantwoord is aan wie de zakaat precies moet worden gegeven. Welke doelgroep of instantie heeft voorrang over de ander? In de Aya komen 8 doelgroepen/categorieën naarvoren aan wie, in die volgorde, zakaatkan worden gedoneerd.

De aya:

Het eerste cruciale punt van deze aya ligt hem meteen in het eerste woord: انما. Het duidt aan dat absoluut niemand anders zakaat mag ontvangen dan de in deze aya genoemde acht groepen.

  1. الفقراء: dit zijn de armen. In dit geval gaat het om mensen die absoluut niets bezitten.(الفقر= armoede. Het woord duidt op de wervelkolom, als een persoon geen wervelkolom heeft dan is hij invalide en kan hij niets)
  2. المساكين: zij die te weinig bezitten om zichzelf te kunnen onderhouden
  3. العاملين عليها: zij die, in dienst van de overheid, gemachtigd zijn om zakaat op te halen (in die tijd was het verplicht om 1/8e van je inkomsten als belasting af te staan t.b.v. zakaat). Eerst zorgde de profeet hoe het ingezamelde geld verdeeld werd, later de bayt al-Mal Tegenwoordig mag dit ook een (islamitisch) goed doel zijn.
  4. المؤلفة قلوبهم: een middel om kwetsbare groepen te laten bekeren, in ruil hiervoor kregen ze dan hulp vanuit de zakaat. Omar ibn Al-Khattab stelde later dat dit alleen kon in de tijd dat de moslimgemeenschap klein en kwetsbaar was. Nu dus niet meer.
  5. في الرقاب: de slaven. Slavernij bestaat nu uiteraard niet meer, dus in plaats daarvan kan het geld gebruikt worden om de (een deel van de) borgsom van moslimgevangenen te betalen.
  6. الغارمين:غرمàالدين. Oftewel zij die schulden hebben. Echter dienden zij eerst zichzelf als slaaf (voor ca. 5 jaar) aan te bieden om de schulden af te lossen.
  7. في سبيل الله: dit doel wordt vaak gezien als ‘vrijwillige sadaqa’ (الصدقات في سبيل اللهwordt vaak gezegd bij het inzamelen van geld voor bijv. een moskee). Deze opvatting is incorrect. Het betekent eerder dat geld moet worden gegeven t.b.v. de weg van Allah, oftewel aan oorlog/jihad. Als er vrede heerst dan moet dit geld worden gespendeerd aan de verbetering van de strijdkrachten.
  8. ابن السبيل: (انفطع في السفر) zij die zonder ouders zitten (wees zijn) en constant rond moeten trekken.
  • De volgorde van deze groepen gaat van meest naar minst urgent, oftewel van hoogste naar laagste prioriteit.

Docent    :   M.W. Jabri
Notulist   :   Mouad Ahdi